SPEECH Meneer KOENIJN 5 jaar nieuwe helden

Speech die Thomas Spijkerman bracht voor en tijdens ons jubileumfeest:

5jaarNH20

Vrienden, kennissen, politieke dieren, leeftijdsgenoten, engerds, patatboeren, beroemdheden, olievlekken, marginale kunstenaars, nieuwe helden, oude helden, helden die nooit een held hadden mogen worden, aardige mensen, achterlijke gladiolen, hoeders van de kunst, Irene Moors, radio lulkoek, het is tijd voor vernieuwing.

ik ben het Koenijn, en vanavond zal ik jullie ter ere van deze gelegenheid in alle rust toespreken en helder uiteenzetten wat ik bedoel, waardoor jullie precies begrijpen wat mijn standpunt is over een aantal prangende kwesties. Nee natuurlijk niet! Zo zijn we niet gebakken en zeker niet getrouwd. Als dat is hoe u het lèven wilt. Dan heb ik hier een prachtig voordeelpakket in mijn binnenzak met huis, tuin en hond. Dan krijgt u van mij gratis kookgerei, zodat u iedere vrijdag vis kunt eten en het iedere woensdag gehaktdag kunt laten zijn. Want in die wereld is 1 plus 1 inderdaad 1, en is beige het nieuwe lila. Maar ik geloof in een heel ander soort koeleur. Ik geloof in een wereld waarin een fruitschaal net zo goed een mooie hoed zou kunnen zijn.

Wat is een generatie vroeg mijn ongeboren kind mij laatst?
Wat moet ik antwoorden, dacht ik, terwijl ik in paniek schoot.

Niet in de laatste plaats omdat het mijn ongeboren kind betrof.
Wie ben ik en waarom was de vraag die natuurlijk weer meteen opdoemde.
Maar nee, depressievellingen! Dat is te makkelijk.
Existentiële crisis op existentiële crisis. Dat is kinderspel. Zieligdoenerij.

Dat is een voetbalveld voor intellectuele baby’s. Voor ons is een veel grotere taak weggelegd.
Wij zullen ons wagen aan de vragen die ten grondslag liggen aan ons imbeciele gedrag.

En dus ging ik op pad in mijn hersenpan, en dacht ik na over verbanden waarmee nog geen wonden waren verzorgd.

Wat weet ik van deze tijd?
Hij verstrijkt. Dat is een feit. Daar kunt u mij niet op pakken.
Ik ben geboren in een tijd, zei mijn oma laatst.
Ik ben geboren in een tijd, zeiden de mensen in 1800.

Ik ben geboren in een tijd, krasten de Neanderthalers vol wanhoop op hun groezelige muren.
Het is wel erg eigentijds dit. Ja, het is erg van deze tijd.
In deze tijd dit. In deze tijd dat.
Ik verdoe mijn tijd.
Natuurlijk in deze tijd, wanneer anders?
Wie weet waar de teletijdmachine van professor Barabas staat?
Ik niet. Ik ken die hele man niet. Ik wil hem niet kennen.
Hij lijkt mij een onaardige, chagrijnige prins, die niets weet van hoe het leven daadwerkelijk in elkaar steekt.

Altijd maar bezig met vroeger.
Geschiedenisgekken.
Ik wil niet terug naar vroeger.

Ik wil terug naar morgen.
Onderweg naar morgen, zoals mijn moeder altijd zei.
Dat had ze van de TV.
Maar de TV is vandaag de dag de baas, dat weet u ook.
Hoera, ik leef in deze tijd!
Laatst sprak ik iemand die had liever in geen enkele tijd geleefd.
Die persoon voelde zich bekneld door de gedachten dat hij een onderdeel was van een generatie.
En dat hij de bewoner van een bepaalde tijdsgeest was.
Oeeeeeeh, de geest van de tijd waart rond. Ooeeeeeeeh.
Wat moeten we doen? Wat moeten we doen?
We kunnen niets doen. Het is de geest van onze tijd.
We zitten in een trein, en die trein brengt ons ergens naartoe, en het enige dat we kunnen doen is zitten en de krant van gisteren lezen.
Maar nee! Ik heb het laken van de tijdsgeest afgetrokken,

en het bleek een bange kolibrie te zijn.
Die net zo wezenloos ronddartelt als wij allemaal.
Wie de kolibrie vangt, die heeft succes.
Ja, en het bankwezen dan? Wat is het bankwezen? Die is toch ook eng?
Het bankwezen is gewoon Klaas Knot met het beddengoed van zijn moeder over zijn hoofd.

En ik ben het Koenijn. En ik heb van het beddengoed van mijn bedovergroottante een pluizig pak gemaakt. En ik leef in een tijd waarin de klokken wijzers hebben. We worden er geen steek wijzer van, maar onze oren puilen uit van de informacione. Madame Bovary! Heb ik niet gelezen.  Oorlog en Vrede! Niet gelezen. De Eiffeltoren. Niet gelezen. Alles bestaat, maar ik heb niets gelezen.  Ik weet zo weinig. Terwijl ik alles tot mijn beschikking heb. Ik voel mij schuldig. Naar de wereld. Naar de mogelijkheden. Die oneindig zijn. Maar ikzelf ben eindig. Ik zal nooit al die mogelijkheden benutten. Verdriet. Verdriet. Ik ben beperkt. Laat ik daarom maar in bed gaan liggen, de dekens over mijn hoofd trekken en er nooit meer uitkomen. Nee! Zo makkelijk komt u er niet vanaf. Aankleden, U. Er valt zoveel te zien, ook al is het niet alles. Er valt zoveel te ontdekken, ook al is het al een miljoen keer ontdekt. En geshared, en geliked. En bepist en bespogen.

Ik sta hier. En het is mij een eer om hier te staan. Want ook ik werd vijf jaar geleden geboren. En vijf jaar geleden was het geen steek anders dan nu. Ja, ik had minder streepjes op mijn verjaardagskalender staan, en ik had minder schnabbels op mijn naam. Maar mijn hart bonkte in hetzelfde tempo, en de tijd joeg mij evenzeer op. Mijn wilde haren lieten zich nog niet zo gemakkelijk scheren, maar mijn ogen waren open en mijn zuurstof kostbaar. En ik ontmoette niet heel veel eerder de Man die een ander luchtkasteel in hetzelfde hemeldek wilde bestormen. Niet omdat het kon, maar omdat het moest. Niet omdat we wilden, maar omdat we het niet niet wilden doen. En nu sta ik hier op deze fuif te zwetsen over dezelfde thema’s waarover ik als bejaarde een encyclopedie zal uitbrengen.
Er moet iets gebeuren. Maar wat?
Revolutie! Tegen wie?
Ik ga naar Azië, de mensen helpen.

Nee, dat reisbureau is fout.
Dan ga ik niet.
Dan eet ik geen kip meer.
Nee, kip is juist wel goed.
Garnalen zijn de kwajongens.
Dan eet ik geen garnalen meer.
Grieken zijn hufters, oh nee bankiers, oh nee Monsanto.
(Wat trouwens echt schoften zijn!)
Pak ze!
Criminelen stelen, dat is een feit.
Alle criminelen naar de gevangenis!
Nee, maar wacht eens even: het zijn die kleren uit Bangladesh waarvan de brandwonden van de jeugdige makers nog aan de stof kleven. Dat is het wat onze wereld verziekt.
Harry en Martine! Aan de allerhoogste galg.
Ja, maar ho is even.
Ik moet toch ergens in rondlopen.
Nota bene zijn het hartstikke mooie kleedjes.

Hier stel ik een grens. Henk en Miranda mogen blijven.

En moeten we het nu ook nog over het Hollandse Theaterlandschap hebben?
Is het daar wel de tijd voor tussen alle wezenlijke kwesties door?
U kijkt naar mij en ik moet u vertellen wat ik vind van “het aanbod” in zijn algemeen.
Over mijn ervaringen op al die ellendige tournees langs ondankbare provinciedorpen,

langs de Melkertpaleizen waar de slopers van de kunst zich verschuilen achter hun lelijke programmaboekjes, hun vieze begrotingen en hun succescabaretiers.

Ik generaliseer. Oh nee, toch niet.
En kent u het woord Cultureel Ondernemerschap?
Dat woord heeft u vast weleens gehoord.
Of bijvoorbeeld 20.000 keer in het afgelopen kwartaal.
Niettemin een prachtig woord.
Ik heb het op mijn arm getatoeëerd, naast het logo van Nieuwe Helden maar niet heus,
Ik heb gehoord dat als je een foto maakt van een lichaamsdeel waarop je het woord Cultureel Ondernemerschap hebt laten tatoeëren en deze op de absurd sociale media plaatst, dat je dan meer kans maakt op subsidie. Hoera! Hoera!

Deze wereld is niet voor mij gemaakt, maar voor wie in Godsnaam wel?
En dus werd er vijf jaar geleden weer een nieuwe beweging opgericht.
Die net zo oud was als nieuw, en net zo nieuw was als oud.

Want in het nieuwe zit geen geschiedenis,
maar in het oude zit geen vooruitgang.
En ik weet uit mijn ervaring als idioot dat de waarheid altijd in het midden slaapt,

en heel avond toe nog durft te dromen. Zelfs in 2014.

Ik ken de oprichters van deze broedplaats voor nieuwe Heldendaden.
Wij zijn vrienden.
Wij zijn geboren met hetzelfde DNA.
Bijna broers, maar dan van verschillende ouders.
Bevrucht tijdens een orgie.
En dan de kinderen die daarvan zijn gekomen. U kent ze wel.
Vooruit, ook al weet je dat achter je de wereld in de hens staat.
Rennen voor het rookgordijn!
Wij zijn zinloze individuen.

We maken werkweken die langer zijn dan een limousine.
Maar we blijven het doen.
En we zullen het blijven doen tot onze dood.
Niemand weet waarom.
Omdat we geloven in iets. In niets. In misschien.

Nee, papa Poedel, wij zijn geen opportunisten,

maar wij ruiken wel kansen.

Wij denken aan ons publiek,

maar daarom juist aan onszelf.

Wij geloven in de toekomst,

maar zijn schatplichtig aan het verleden.
Wij denken EN we doen.
Wij helpen elkaar en werken elkaar vriendschappelijk tegen in onze  samenwerking.

Zo krijg ik bijvoorbeeld een schandalig hoog bedrag voor deze schnabbel,

zodat ik weer een week kan eten. En binnenkort neem ik Lucas en Wouter een maand in huis, en knuffel en verzorg ik hen als ware zij mijn eigen baby’s. Wij sluiten elkaar niet uit, en durven in te zien dat we dezelfde belangen hebben. Politiek EN Medemenselijk. Wij zijn optimisten, maar weten ook wel dat de wereld lekker aan het fikken is. Wij zijn de vleesgeworden contradictie. De paradox op twee benen. En die paradox omarmen we, want daarmee omarmen wij onszelf en geven we de wereld de kleur die ze verdient. Neen, ons leven is geen stomme film. En inderdaad misschien ook geen 3D IMAX beleving. Maar hij schijnt toch op zijn minst wel in full HD op ons netvlies. Ik geloof in deze belachelijke wereld. En al zou ik er niet in geloven, dan zou hij er alsnog zijn.

We overschatten onszelf niet, maar dat is geen reden om onszelf te onderschatten.
Er valt ons wellicht van alles te verwijten.

Maar wij zijn in elk geval niet bang.
Niet bang genoeg om het niet te doen

Niet bang genoeg om te durven mislukken.

Deze speech mislukt, en kijk eens hoe goed hij werkt.
Durf te falen en durf te slagen.
Durf iets.
Al is het maar een piepklein beetje.
Ik zie jullie vrolijke ponyhoofden allemaal over precies vijf jaar weder terug, wanneer alles precies hetzelfde is gebleven, maar alleen onze harsessen er een paar kraaienpoten bij hebben en dit pak  hopelijk grondig is gereinigd en gerenoveerd, want het begint inmiddels flink te stinken.

Ik sluit hoe dan ook af met een welgemeend hoopvol en optimistisch:
RIEEEEEEEE!!!!S