Uit in Utrecht

Ze vullen hun oude dag met gezamenlijke kopjes koffie op vaste tijden: een vijftal dames tussen 75 en 85 jaar, stuk voor stuk van geboorte Utrechts. Mannen komen er tijdens dit dagelijkse koffieuurtje niet aan te pas, maar dat wil niet zeggen dat ze de heren volledig hebben afgezworen. Bij lange na niet, daarom willen ze heus wel praten over de liefde. Eerst moeten ze echter weten welk vlees ze in de kuip hebben. ‘Heb jij een vriendin?’ luidt de belangrijkste vraag. Want: ‘Deze mevrouw hier is weer vrijgezel!’

Er wordt gegiecheld, de sfeer is goed en openhartig vertellen de dames hoe goed zij vroeger in de markt lagen. Ik moest eens weten, de heren kwamen hingen zowat aan hun fiets! En hoe mooi was dat niet op zaterdagavond, als zij tussen acht en elf op hun stoeltjes aan de rand van de dansvloer zaten en de jongens op en af kwamen. Dasje gestrikt, knoopje dicht, en dan die schuchtere vraag: ‘Mag ik deze dans van u?’ Nou, die mochten ze. Liefst de wals of de cha-cha-cha. Zoiets kon gerust een uurtje of wat duren, want als je de juiste te pakken had, dan hield je die. Telkens wisselen van partner was namelijk sletterig.

En wat nu als je elkaar niet trof tijdens het dansen bij de populaire dancings bij Wildschut, Zeegers of Jansen? Nou, dan kon je altijd nog het speciale Utrechtse parcours lopen: de vaste route ging van het Vredenburg via de Potterstraat naar de Oude Gracht, om vervolgens via de Bakkersstraat en de Steenweg weer terug bij het Vredenburg te komen. Onderweg kon je even op adem komen bij Rutex, een cafe-biljart met levende muziek (waar tegenwoordig AH To Go zit). Door de ramen zag je op straat een komen en gaan van jongelui. De jongens aan de ene kant, de meisjes aan de andere, en maar knipogen. ‘En als je een goeie gezien had, dan moest je hollen zodat je die gauw weer zag!’

Het is allemaal jaren geleden, maar nog lang niet vergeten. De meeste dames kunnen vol trots vertellen dat zij met hun eerste liefde getrouwd zijn en toveren hun hun tasjes een foto tevoorschijn. Inmiddels zijn de meesten weduwe, een enkeling al meer dan twintig jaar. Ze praten er eigenlijk niet zo gek veel meer over, over het gemis. Ook niet met elkaar. ‘Niemand vraagt ernaar, hè?’ Maar missen doen ze. En niet alleen hun eigen man. ‘Je wil wel weer eens met iemand samenzijn,’ bekent er een. Er wordt gewezen naar de 81-jarige mevrouw Huystede, die heeft sinds enkele weken weer een vriend. Licht blozend geeft ze het toe: ‘Het is een knappe man, of niet dan?’ vraagt ze aan haar vriendinnen. Van alle kanten klinkt bevestiging. Maar voor de duidelijkheid: ‘Een arm om me heen mag. Z’n hoofd op mijn schouder ook. Een kusje kan altijd. Maar ik heb hem meteen gezegd: niet meer van dattum. Ik ben een halve eeuw met dezelfde lieve man geweest, maar dat hoeft nu allemaal niet meer. Ja, als hij nog geleefd had wel – we deden het elke week wel een paar keer. Maar met een ander niet. Bah!’

Haar vriendinnen knikken instemmend.