Als de ander ziek is

Ter inspiratie voor het personage dat ik aan het uitwerken ben, wilde ik een man spreken wiens vrouw in korte tijd heel erg achteruit gegaan was. Via de mensen van de Hazelaar werd ik in contact gebracht met meneer (80) en mevrouw (78) Paijmans. Mevrouw Paijmans heeft twee hersenbloedingen gehad en kan nu na revalidatie niet meer naar huis. ‘We hopen natuurlijk nog steeds op een mirakel. Dat moeten we doen, anders word ik gek,’ aldus meneer Paijmans.

Meneer Paijmans fietst elke middag 15 km heen en 15 km terug om drie uur bij zijn meisje te kunnen zijn. Hij was in een vorig leven tweemaal Nederlands kampioen bij de beloften en is laterĀ op de markt in het snoepkraam van zijn vader gaan werken. Mevrouw Paijmans is de liefde van zijn leven, ze zijn al 55 jaar samen en deden tot voor de hersenbloedingen twee jaar geledenĀ  heel veel samen, waaronder regelmatig ‘dat ene, ja’. ‘Ik ben altijd verliefd op haar geweest en dan is het moeilijk ervan af te blijven’. Natuurlijk hebben ze ook hun moeilijke periodes gehad, maar het geheim zit hem in ’tijd nemen voor elkaar en de tijd nemen om naast elkaar dingen te doen die jezelf leuk vindt.’

oudjes 018

Mevrouw Paijmans kan nog weinig, ze zit in een rolstoel en moet in het tehuis wonen om verzorgd te worden. Dat op zich vindt meneer Paijmans niet zo erg, het is vooral dat mevrouw Paijmans als gevolg van de bloedingen geen emoties meer kan uiten. ‘Ik weet dat ze me graag ziet, alleen laat ze dat nu nooit meer merken’. Meneer en Mevrouw Paijmans leven nu van dag tot dag, want ‘naar de toekomst kijken maakt je alleen maar somber’. Ook al omschrijft meneer Paijmans het leven nu als ‘een hel, ik zeg het gewoon eerlijk’, blijft hij benadrukken hoe je moet blijven proberen om positief te denken. ‘Want als je de hoop opgeeft, dan is het gedaan.’