’t Huis aan de Vecht

Geen van de dames wilde op de foto (‘Echt niet! Ik ben al een week niet naar de kapper geweest!’), maar als ik binnenkort nog eens terug kwam, dan zorgden ze dat ze iets leuks zouden aantrekken. (‘Wel doen, hè!’) Alsof deze belofte nog niet genoeg was, benadrukten ze met klem dat er genoeg gesprekstof was voor een volgende afspraak. Verhalen hadden de dames Bonthuis (87), Klunder (84), Goes (91), Vink (87) en Jongerius (90) namelijk genoeg. Deze bewoners van ’t Huis aan de Vecht lieten me daarom graag aanschuiven aan hun tafeltje in de aula. Ze schonken koffie voor me in en stonden me enthousiast te woord. Op de vraag waar men vroeger in Utrecht danste, flirte en een geliefde aan de haak sloeg, kwamen de tongen al gauw los. De oude dansschool van J. Dik kwam ter sprake, die in zijn eigen huis een dansvloer had laten aanleggen. ‘In de voor- en achterkamer. Dan legde-ie een plaat op de pick-up en deden we de foxtrot.’ ‘Of de Engelse Wals!’ ‘Ik de tango!’

Wie van ‘gegoede komaf’ was, die ging naar De Dietsche Taveerne op Oudkerkhof 31. Niet elke week uiteraard, hooguit ‘drie keer per winter’. Overigens moest je wel het geluk hebben dat je ouders het juiste geloof aanhingen, want dansen was niet voor iedereen weggelegd. Katholieken mochten alles, gereformeerden niks, zelfs een potje kaarten was taboe. Natuurlijk rekte ook toen de jeugd de regels in het geniep wat op, maar het bleef uitkijken. Voor je het wist, kreeg je het aan de stok met de Middernachtzending.

Er is in al die jaren natuurlijk een hoop veranderd. ‘Ten goede,’ meent mevrouw Bonthuis. Alles en iedereen is vrijer geworden. Vooral het samenwonen vinden alle dames een goede ontwikkeling. ‘Dan leer je elkaar tenminste kennen.’

En nu? Denken ze nog aan de liefde? Zouden ze nog eens verliefd kunnen worden? ‘Het lijkt me wel leuk,’ antwoordt de een. ‘Ik heb het om me heen zien gebeuren,’ antwoordt een ander. ‘Ik kan het me niet voorstellen,’ antwoordt mevrouw Bonthuis. ‘Heel mijn leven lang heb ik geen man gehad. Ze moesten me niet, dat zal nu niet anders zijn.’